Visverwerkende industrie en -groothandel
Inhoudsopgave
Beschrijving van de sector
In de Nederlandse visverwerkende industrie- en groothandel zijn 291 erkende bedrijven actief met een totale omzet van 2,7 miljard Deze bedrijven vormen een heterogene groep met diverse activiteiten op tal van gebieden.Toch zijn er binnen de branche een aantal segmenten (deelsectoren) te onderscheiden van groepen bedrijven met vergelijkbare producten, activiteiten of distributiefaciliteiten. Elk bedrijf is met haar totale (visgroothandels) bedrijfsomzet en werkgelegenheid ingedeeld bij een van de deelsectoren. Dit om een kunstmatige opsplitsing van bedrijven over deelsectoren te voorkomen. Deze segmenten worden in de volgende hoofdstukken uitgebreid beschreven. In onderstaande tabel alvast een samenvatting daarvan.
Tabel 1 Specialisatie van de bedrijven naar verwerkte vissoort en activiteit (in %)
Specialisatie | Bedrijven (291 bedrijven) |
Omzet (2,7 miljard euro) |
Rond- en platvisindustrie | 25 | 24 |
Haringverwerking | 6 | 5 |
Rokerijen (zalm, paling) | 8 | 5 |
Garnalenhandel | 2 | 10 |
Schelpdierindustrie | 9 | 8 |
Binnenlandse visgroothandel | 17 | 13 |
Verkoop van zeegevroren pelagische vis | 1 | 10 |
Overige visverwerking en -groothandel | 32 | 25 |
Totaal | 100 | 100 |
De doorgevoerde indeling in deelsectoren valt niet geheel samen met die van overeenkomstige producten. Rond- en platvis wordt bijvoorbeeld ook verhandeld door de binnenlandse visgroothandel en door andere bedrijven die niet tot de rond/platvisindustrie zijn gerekend. De samenhang tussen de in dit rapport beschreven deelsectoren en producten is gepresenteerd in de volgende tabel. De omzetcijfers in deze tabel zijn exclusief interne leveringen tussen visverwerkers en -groothandel onderling.
Tabel 2 Samenhang tussen bedrijfstakken en producten (miljoen euro)
Bedrijfstak | Product | |||||||
rond- en platvis | haring | gerookte vis | afzet zeegevr. vis | overige visproducten | garnalen | schelpdieren | Totaal a) | |
Rond- en platvisindustrie |
650 | 15 | 10 | 10 | 10 | 695 | ||
Binnenlandse groothandel | 220 | 15 | 45 | 15 | 25 | 30 | 10 | 370 |
Haringverwerking | 15 | 85 | 5 | 10 | 115 | |||
Verkoop zeegevr. vis | 10 | 275 | 285 | |||||
Rokerijen | 5 | 75 | 10 | 90 | ||||
Garnalenhandel | 315 | 315 | ||||||
Schelpdierindustrie | 220 | 220 | ||||||
Overige visverwerking en groothandel | 380 | 20 | 10 | 80 | 140 | 10 | 640 | |
Totaal verwerking | 1.275 | 115 | 145 | 325 | 125 | 495 | 250 | 2.730 |
In de totale visketen (van vangst tot consumentaankoop) zijn naar schatting ruim 14.000 mensen werkzaam. De gespecialiseerde groothandel en industrie, die in dit rapport beschreven wordt, neemt daarin met 6.500 werknemers een belangrijke plaats in. Sinds 2000 is het aantal arbeidsplaatsen in de visverwerking en -groothandel afgenomen. Ook de werkgelegenheid op de visserijvloot is al enige tijd dalend. Indirecte werkgelegenheid bij toeleveranciers, scheepswerven en dergelijke blijft hier buiten beschouwing.
Tabel 3 Directe werkgelegenheid in de visketen (1995, aantal werknemers)
Visserij | 2400 |
Visafslagen | 300 |
Gespecialiseerde verwerkende industrie en groothandel | 6.530 |
Gespecialiseerde verkooppunten aan consument (visdetailhandel enzovoort) | 5.000 |
Totaal | 14.230 |
Structuur visverwerkende industrie
De omzet van de gespecialiseerde visverwerkende industrie en -groothandel bedraagt bijna 2,7 miljard euro. Ongeveer 60% van de omzet komt tot stand bij middelgrote bedrijven met een omzet tussen 5 en 50 miljoen euro. Bij negen bedrijven is de omzet hoger dan 50 miljoen euro. De vier grootste ondernemingen zorgen voor 18% van de omzet. De vissector is dus geen sterk geconcentreerde sector. Dit is mede een gevolg van de vergaande specialisatie naar producten. Later zal blijken dat de concentratiegraad binnen deelsectoren aanzienlijk hoger is.Sinds 2000 is de concentratiegraad vrijwel hetzelfde gebleven. In 2000 waren er zeven bedrijven met een omzet van meer dan 50 miljoen euro. De vier grootste ondernemingen hadden toen 20% van de sectoromzet.
Tabel 4 Verdeling van aantal ondernemingen en bedrijfsomzet (in %) naar bedrijfsgrootte
Ondernemingsklasse in miljoen euro | Ondernemingen (291 bedrijven) | Omzet (2,7 miljard euro) |
- 1 | 18 | 1 |
1 - 5 | 29 | 6 |
5 -25 | 39 | 36 |
25 - 50 | 9 | 22 |
50 - | 5 | 33 |
Totaal | 100 | 100 |
Volgens de beschikbare statistieken is de sectoromzet sinds 2000 met ongeveer 13% gestegen. De omzet van de bedrijven die zowel over 2005 als 2000 hun omzet hebben doorgegeven is gemiddeld 6% gestegen. Dit wijst er op dat de omzet van de verwerkende industrie in Nederland achter blijft bij de groei van de totale groothandel in vis via Nederland.
Tabel 5 Omzetontwikkeling 2006-2005 (in %) volgens statistieken
Omzetgroei (%) | |
Export | + 11 |
Binnenland (detailhandelwaarde thuisverbruik) | + 20 |
Total omzet | + 13 |
Het grootste deel van de gespecialiseerde visverwerkers en -groothandelaren is nog een zelfstandige onderneming. Slechts een enkele onderneming heeft een buitenlandse eigenaar.
De sector is over het algemeen weinig verticaal geïntegreerd. Achterwaartse integratie met visserij/kwekerij domineert bij de afzet van zeegevroren vis en in de schelpdierindustrie. Voorwaartse integratie met de detailhandel komt op zeer beperkte schaal voor doordat een aantal bedrijven direct verkoopt aan consumenten.
In de drie belangrijkste gebieden voor de visverwerkende industrie, Urk, IJmuiden/Katwijk/Scheveningen en Yerseke is de helft van het aantal bedrijven, de omzet, toegevoegde waarde en werkgelegenheid geconcentreerd. Gerekend naar werkgelegenheid is Urk het belangrijkste centrum. Belangrijke bedrijven zijn gevestigd in Lemmer en Zoutkamp.
Tabel 6 Bedrijven per regio (in %)
Sinds 2000 is de relatieve betekenis van de verwerking van Noordzee-vis gedaald. Hierdoor is ook het relatieve belang van de traditionele visserijplaatsen wat afgenomen.
Activiteiten
Omdat het bedrijfsonderzoek gebaseerd was op de lijst van erkende verwerkingsbedrijven hebben alle bedrijven verwerkingsactiviteiten in eigen bedrijf. Bij het grootste deel van de verwerkingsbedrijven zijn verwerkings- en groothandelsactiviteiten volledig geïntegreerd.Tabel 7 Percentage bedrijven met verwerkings- en/of groothandelsactiviteiten
Percentage bedrijven: | Percentage van totaal aantal bedrijven | |
- met verwerkingsactiviteiten in eigen bedrijf | 100 | |
- met verwerkingsactiviteiten in gelieerde bedrijven Nederland | 10 | |
- met verwerkingsactiviteiten in gelieerde bedrijven buitenland | 15 | |
- groothandel in niet zelf geproduceerde eindproducten | 65 | |
- met exportactiviteiten | 80 | |
- met export naar buitenlandse importeurs | 75 | |
- met export naar buitenlandse detailhandel | 15 | |
- met export naar buitenlandse grootverbruikbedrijven | 5 | |
- met leveringen aan binnenlandse afnemers | 85 | |
- met leveringen aan binnenlandse visdetailhandel | 45 | |
- met leveringen aan binnenlandse grootwinkelbedrijven | 15 | |
- met leveringen aan binnenlandse grootverbruikbedrijven | 25 | |
- met leveringen aan binnenlandse groothandel of verwerkers (interne leveringen) |
60 |
Rond 15% van de ondernemingen besteedt een deel van de productie uit aan binnenlandse partners en 12% aan buitenlandse bedrijven waar mee wordt samengewerkt. Driekwart van de verwerkingsbedrijven heeft handelscontacten met importeurs in exportmarkten. Bijna de helft heeft klanten bij de Nederlandse visdetailhandel. Relatief weinig bedrijven leveren direct aan de buitenlandse detailhandel of aan buitenlandse grootverbruikers.
Bijna 60% van de sectoromzet hangt samen met producten die in eigen bedrijf zijn verwerkt. Verwerking door gelieerde bedrijven in Nederland of in het buitenland blijft bij de onderzochte bedrijven beperkt tot ongeveer 10%. Bijna een derde van de omzet is gebaseerd op producten die niet zelf zijn verwerkt. Dit was in 2000 nog circa 25%.
Tabel 8 Organisatie van de verwerkingsactiviteiten
Plaats van verwerking | Omzet (%) (2,7 miljard euro) |
Verwerking in eigen bedrijf | 59 |
Verwerking door gelieerde bedrijven in Nederland | 2 |
Verwerking door gelieerde bedrijven in het buitenland | 9 |
Omzet in producten die niet zelf zijn verwerkt | 30 |
Totaal | 100 |
Werkgelegenheid
Naar schatting 6.530 personen zijn werkzaam in de visverwerking en -groothandel. Dit is gemiddeld per bedrijf 22 personen. In vergelijking met 2000 is het aantal arbeidsplaatsen naar schatting met 8 procent gedaald.Het merendeel (65%) van de arbeidskrachten werkt op middelgrote bedrijven met een omzet tussen 25 en 50 miljoen euro. Naar schatting 1.240 personen werken bij ondernemingen met meer dan 50 miljoen euro omzet.
Bijna 20% van de werkzame personen bestaat uit losse krachten zoals uitzendkrachten en inleenploegen.
Tabel 9 Werkgelegenheid naar bedrijfsomvang
Ondernemingsklasse in miljoen euro | Aantal vaste krachten | Gemiddeld aantal tijdelijke krachten | Totaal arbeidskrachten | Totaal (in %) |
- 1 | 350 | 70 | 360 | 6 |
1 - 5 | 473 | 100 | 400 | 8 |
5 - 25 | 2.721 | 640 | 2.980 | 49 |
25 - 50 | 885 | 400 | 2.090 | 15 |
50 - | 1.213 | 130 | 1.240 | 20 |
Totaal | 5.270 | 1.260 | 6.530 | 100 |
Ongeveer 1.300 personen (20%) zijn betrokken bij taken als management, in- en verkoop en administratie. Dit betekent dat circa 5.200 mensen (waarvan bijna 4.000 in vast dienstverband) belast zijn met directe productie werkzaamheden zoals fileren, verpakken en dergelijke.
Tabel 10 Arbeidskrachten verdeeld in productiewerk en indirecte arbeid
Arbeidskrachten | Percentage | |
Direct productiewerk | 5.225 | 80 |
Indirecte arbeid | 1.305 | 20 |
Totaal | 6.530 | 100 |
De arbeidsbehoefte van visverwerkende bedrijven is afhankelijk van de beschikbaarheid van grondstof. Dit aanbod is bij de soorten die in Nederland worden verwerkt seizoenmatig. Dit betekent dat ook de arbeidsbehoefte wisselt met het vangstseizoen. In weken met een maximale bezetting worden de verwerkingsfaciliteiten volledig benut en worden zoveel mogelijk losse krachten opgeroepen. De verhouding tussen maximale en minimale bezetting die een indicatie is van de productieflexibiliteit is gemiddeld over alle bedrijven 1,05. In 2000 en in 1995 werd een hogere flexibiliteit gemeten.
Tabel 11 Tijdelijke arbeidskrachten en seizoeninvloed
Tijdelijke krachten | Vaste krachten | Totaal | |
Minimale bezetting | 460 | 5.270 | 5.655 |
Maximale bezetting | 1.620 | 5.270 | 6.850 |
Gemiddeld | 1.260 | 5.270 | 6.530 |
De vragen naar demografische kenmerken van de werkzame arbeidskrachten zijn slechts door een beperkt aantal bedrijven beantwoord (slechts 10 bedrijven, maar deze vertegenwoordigen ook 10 procent van de sectoromzet). Om deze reden is ook uitgezien naar andere bronnen voor deze informatie. CBS verzamelt gegevens doormiddel van de enquête Beroepsbevolking (EBB) bij werknemers. CBS heeft gegevens beschikbaar gesteld van werknemers in de visindustrie). De gegevens hebben uitsluitend betrekking op vaste arbeidskrachten. In de volgende tabellen zijn deze gegevens zijn gepresenteerd naast de uitkomsten van de bedrijfsenquête van dit onderzoek. Het is opmerkelijk dat de resultaten uit beide geheel verschillende bronnen vrijwel identiek zijn.
De meeste werknemers in de visverwerkende industrie zitten in de leeftijd tussen 25 en 45 jaar. De groep jonger dan 25 jaar blijft relatief achter maar is mogelijk onderbelicht doordat uitzendkrachten en dergelijke buiten beschouwing blijven.
Tabel 12 Arbeidskrachten naar leefijd
Bestemming | LEI-percentage | CBS-percentage | Aantal personen |
Jonger dan 25 jaar | 17 | 16 | 880 |
25 - 45 jaar | 55 | 59 | 3.015 |
Ouder dan 45 jaar | 27 | 25 | 1.375 |
Ruim 80% van de werknemers in de visverwerkende industrie heeft geen beroepsopleiding genoten. Ongeveer 10% heeft een middelbare beroepsopleiding afgerond.
Tabel 13 Arbeidskrachten naar opleidingsniveau
Bestemming | LEI-percentage | Aantal personen |
Zonder beroepsopleiding | 82 | 4.320 |
Met MBO | 12 | 620 |
Met MBO of hoger | 6 | 330 |
In de visverwerkende industrie werken overwegend mannen. Ruim een derde deel van de vaste arbeidskrachten bestaat uit vrouwen.
Tabel 14 Arbeidskrachten naar geslacht
Bestemming | LEI-percentage | CBS-percentage | Aantal personen |
Vrouwen | 37 | 38 | 2.030 |
Mannen | 63 | 62 | 3.240 |
Het aantal werknemers met een allochtone herkomst is relatief beperkt tot ongeveer 15% van de vaste arbeidskrachten. Ook deze groep is mogelijk onderbelicht omdat de etnische achtergrond van tijdelijke krachten niet bekend is en deze groep hier buiten beschouwing blijft. Het aantal werknemers afkomstig uit de nieuwe lidstaten was in 2005 nog klein.
Tabel 15 Arbeidskrachten naar demografische kenmerken
Bestemming | LEI-percentage | CBS-percentage | Aantal personen |
Met allochtone herkomst | 14 | 14 | 730 |
w.v. uit Oost-Europa | 2 | 100 |
Toegevoegde waarde
Het verschil tussen verkoop- en inkoopwaarde (brutomarge) van de onderzochte bedrijven bedroeg 19% van de omzet. De bruto toegevoegde waarde in de verwerkende industrie is geraamd op 340 miljoen euro. Dit is 14% van de omzet en 75% van de brutomarge. Deze percentages variëren aanzienlijk per sector. De bruto toegevoegde waarde per man komt gemiddeld op 52.000 euro.In 2000 waren de percentages voor brutomarge en bruto toegevoegde waarde aanzienlijk hoger. De lagere uitkomst over 2005 kan worden verklaard door de lagere winstmarges in de sector (zie ook paragraaf 2.9) en door de algemene verschuiving van verwerkings- naar groothandelsactiviteiten.
Tabel 16 Werkgelegenheid en toegevoegde waarde per deelsector (in %)
Grondstof
De industriële visverwerking is gebaseerd op verwerking van ongeveer 250.000 ton ronden platvis, haring/makreel, zalm, garnalen en mosselen. De overige sectoromzet hangt samen met ambachtelijke verwerking van een groot aantal andere soorten zoals rondvis, paling en zalm en met groothandelsactiviteiten.De industriële visverwerking in Nederland is gebaseerd op de verwerking van ronden platvis, haring, mosselen en garnalen, soorten die door de Nederlandse vloot worden of werden aangevoerd. Een kenmerk van de traditionele Nederlandse visverwerking was bovendien dat ze om kwaliteitsredenen, bijna uitsluitend geënt was op verwerking van verse grondstof. De aanvoer van deze soorten is als gevolg van natuurlijke oorzaken en door verschillende maatregelen beperkt. De in Noordwest-Europese havens aangevoerde platvis, mosselen en garnalen worden bovendien nu al grotendeels via Nederland verwerkt. Directe alternatieve grondstofbronnen voor deze productielijnen zijn er daardoor vrijwel niet meer.
De sectoromzet hangt nog voor 38% (2000: 41%) samen met de verwerking van rond/platvis, haring en schelpdieren, soorten die nog overwegend worden aangevoerd uit de Noordzee en de Nederlandse kustwateren. In 2000 droegen deze sectoren nog 41% bij tot de sectoromzet. De rond- en platvisindustrie zorgt met 25% van de bedrijven voor 24% (2000: 25%) van de omzet. De afhankelijkheid van aanvoer uit de Noordzee neemt dus af. Bovendien wordt bijvoorbeeld ook binnen de rond/platvisverwerkende industrie het aandeel van (uit derde landen) geïmporteerde grondstof steeds groter. De Nederlandse vloot (inclusief omgevlagde schepen) is nog altijd de belangrijkste grondstof leverancier voor de meeste soorten die op industriële schaal worden verwerkt. Op dit algemene beeld waren al belangrijke uitzonderingen zoals de grondstofvoorziening voor de productie van maatjesharing die grotendeels afhankelijk is van importen. Als gevolg van de verbreding van het assortiment met uit derde landen ingevoerd soorten, wordt ook de afhankelijkheid van de Nederlandse vloten langzamerhand kleiner.
Markt
De bestemming van de producten van de verwerkende industrie ligt voor 80% in het buitenland. De exportwaarde bedraagt ongeveer 2,2 miljard euro. Naast de uitvoer vanuit Nederland wordt door Nederlandse en buitenlandse bedrijven voor ongeveer 800 miljoen euro doorgevoerd via Nederlandse mainports. In totaal wordt dus via Nederland voor ongeveer 3.6 miljard euro aan visproducten omgezet.Ongeveer 75% van de export van de verwerkende industrie bestaat uit leveringen aan buitenlandse groothandel.
Tabel 17 Bestemming van de producten van de visverwerkende industrie en visgroothandel
Bestemming | Omzet in miljoen euro | In percentage |
Export | 2.200 | 75 |
Binnenlandse afzet | 700 | 25 |
Afzet verwerkende industrie en -groothandel | 2.700 | 100 |
Doorvoer via Nederlandse mainports | 800 | |
Totale afzet via Nederland | 3.600 |
Tabel 18 Bestemming van de geëxporteerde producten in euro's
Bestemming | Omzet in miljoen euro | In percentage |
Levering aan groothandel | 1.800 | 80 |
Directe levering aan detailhandel en grootverbruik | 400 | 20 |
Totaal | 2.200 | 100 |
De uit Nederland afkomstige export is voor 84% bestemd voor de EU-markt. Dit is ongeveer 75% van de sectoromzet. Export buiten de EU zorgt voor 16% de exportwaarde. Dit is 13% van de sectoromzet.
De Nederlandse visverwerkende industrie- en groothandel levert voor ongeveer 0,5 miljard euro aan de binnenlandse markt. Bij de beoordeling van de binnenlandse markt moet worden bedacht dat een deel van de groothandelsomzet niet afkomstig is van Nederlandse producenten. Bijvoorbeeld het assortiment diepvriesproducten en volconserven in grootwinkelbedrijven wordt grotendeels direct geïmporteerd.
Prijsvorming
De marktpositie van de meeste visverwerkende bedrijven en -groothandelaren is niet sterk. De meeste bedrijven opereren in een markt waarin vraag- en aanbod ontwikkelingen de prijsvorming domineren. Slechts een kwart van de van de ondernemers oordeelt zichzelf in een positie om een eigen prijsbeleid te voeren.Tabel 19 Bestemming van uitgevoerde visproducten (miljoen euro in 2005)
Bestemming | Exportwaarde | Percentage |
België | 373 | 17 |
Duitsland | 383 | 15 |
Frankrijk | 376 | 15 |
Spanje | 295 | 12 |
Italië | 290 | 12 |
Verenigd Koninkrijk | 114 | 5 |
Overig EU | 201 | 8 |
EU | 2.083 | 84 |
Nigeria | 82 | 3 |
China | 53 | 2 |
Zwitserland | 47 | 2 |
Overig | 211 | 9 |
Wereld | 2.196 | 100 |
Tabel 20 Belangrijkste prijsbepalende factor (volgens bedrijfsleiding)
De prijs wordt vooral bepaald door | Percentage bedrijven (%) (N=44) | |
Belangrijke afnemers | 20 | |
Afslagprijzen | 50 | |
Concurrenten | 10 | |
Eigen prijsbeleid | 25 | |
Totaal | 100 |
Perspectief
Vooruitzichten sector
De grondstofvoorziening was ook in 2000 al problematisch voor de rond- en platvisindustrie en in sommige jaren ook voor de schelpdierindustrie. Ongeveer 66% vindt dat dit is sindsdien nog verder verslechterd. Onder druk van Europese afnemers hebben veel bedrijven in de sector hebben moeite een acceptabele marge te handhaven.Bedreigend voor de sector noemen de ondernemers verder de aanvoerbeperkingen, de mate van prijsconcurrentie in de sector, en de regelgeving met betrekking tot importen.
Tabel 21 De belangrijkste ontwikkelingen sinds vijf jaar geleden (%)
Beter | Gelijk | Slechter | |
Grondstofvoorziening | 11 | 23 | 66 |
Personeelsaanbod | 7 | 80 | 14 |
Marge | 18 | 25 | 57 |
Bedrijfswinst | 32 | 27 | 41 |
Financiële positie | 41 | 39 | 21 |
Concurrentiepositie | 23 | 50 | 27 |
Internationale schaalvergroting
De visverwerkende industrie en -groothandel is nog altijd gefragmenteerd in verhouding tot haar belangrijkste afnemers in de Europese retail en food service. De effecten van globalisering manifesteren zich wel steeds meer in de Europese visverwerking. Op wereldniveau is de vissector een van de snelst groeiende sectoren binnen de voedingsmiddelenindustrie. De groeiende koopkracht in opkomende economieën als China, Rusland vergroot de mondiale vraag naar vis. De Europese markt zal in de toekomst moeten concurreren met vele andere markten als de VS, Japan en nieuwkomers als China en Rusland om de toegang tot visgrondstoffen. De landen met het belangrijkste aandeel in de wereldhandel zijn China, Thailand, Noorwegen.Europese visbedrijven speelden tot nu toe een rol van betekenis in de wereld. In 2003 behoorden nog 4 Europese visbedrijven bij de top 10 op wereldschaal. In de laatste jaren hebben een aantal belangrijke grensoverschrijdende bedrijfsovernames plaatsgevonden waarbij ook toonaangevende Europese visverwerkers een eigenaar kregen buiten de EU, w.o. de diepvriesdivisie van Unilever. Volgens sommige investeerders is er een enorm ontwikkelingspotentieel voor consolidaties in globaal perspectief die zowel toegang bieden tot de visbestanden, als tot de belangrijkste markten en als goedkope arbeid. Een belangrijke rol lijkt weg gelegd voor productielanden IJsland en Noorwegen en voor visverwerkers in onder andere China. De ontwikkeling van de Chinese visverwerking is indrukwekkend. Belangrijke visverwerkers uit Japan, de VS, Korea en Europa besteden visverwerking uit naar het gebied rond Qingdao in het noorden van China. De nieuwe industrie in dit gebied combineert lage loonkosten met een zeer hoge kwaliteitsstandaard.
Het is onzeker in welke mate deze schaalvergroting in de toekomst van invloed zal zijn op de concurrentiepositie van de Nederlandse visverwerkers en -groothandelaren. De Nederlandse industrie heeft zich voor en deel ontwikkeld is specifiek niche markten voor verse producten. In tegenstelling tot diepgevroren en geconserveerde vis komt de prijsvorming van verse producten tot stand binnen geografisch beperkte gebieden omdat toegangsdrempels voor importen uit derde landen hoog zijn. Dit resulteert in soms zeer grote prijsverschillen ten gunste van het verse product. De relatief veilige positie voor verse producten wordt tegelijkertijd minder vanzelfsprekend door de trend naar meer toegevoegde waarde producten die gemakkelijker zijn voor zowel retailer als consument.
bron: LEI; informatie: lei@wur.nl