hoofdartikel stroomschema's
branches > drank > frisdranken, siropen
Download download article

Frisdranken en siropen

Inhoudsopgave
 Productie frisdrank
 Grondstoffen
 Siroopbereiding
 Pasteurisatie
 Impregneren
 Bottelen
Onder frisdranken vallen dranken die geproduceerd zijn uit (mineraal)water en suiker of zoetstoffen. Frisdranken bevatten over het algemeen ook koolzuurgas. Het koolzuurgas zorgt voor een extra koelend effect, doordat door verdamping van dit gas warmte wordt onttrokken aan de tong.
Wanneer het product geen koolzuurgas bevat, spreekt men over ‘stille’ dranken. Daarnaast kunnen aroma’s, vruchten- en plantensappen, eetbare delen van vruchten of planten en zuur worden toegevoegd. Mineraalwater zelf valt eveneens onder de frisdranken.

Omdat het productieproces zeer vergelijkbaar is, geldt de term ‘frisdrank’ ook voor producten met toegevoegde waarde, zoals isotone drank, energiedrank, enz. Het aanbod van verfrissende drankjes op basis van wei groeit sterk. Ook het aanbod van ´Light´ frisdranken neemt sterk toe. Bij deze drank worden in plaats van suiker zoetstoffen toegevoegd, zodat de consument minder calorieën binnen krijgt. Alleen acesulfaam, aspartaam, cyclamaat en sacharine zijn toegestaan.
Frisdrank neemt een groot deel van de niet-alcoholische drankjes in.

De Warenwet stelt een aantal eisen voor de benaming van frisdranken:
  • Mineraalwater
Mineraalwater gewonnen uit een bron en bij deze bron gebotteld.
  • Vruchtenlimonade
Een al dan niet koolzuurhoudende drank met minder dan 0,5% alcohol, welke moet bestaan uit water, suiker en tussen de 10 en 25% al dan niet voorgegiste vruchtensappen. Er mogen uitsluitend organische zuren, aromatiserende extracten en/of natuurlijk aroma’s worden toegevoegd. Het suikergehalte, sacharose of glucose, ligt tussen 7 en 15%. Kunstmatige zoetstoffen zijn niet toegestaan.
  • Tonic
De aanwezigheid van kinine moet worden vermeld op het etiket. Naast een suikergehalte van meer dan 5%, moet het product tenminste 40 mg kinine per liter bevatten.
  • Limonade-gazeuse
Een heldere, koolzuurhoudende drank met een suikergehalte van minimaal 8%, waarbij het gebruik van synthetische kleur- en smaakstoffen is toegestaan. Het product hoeft geen vruchtensap te bevatten.
  • Cafeïnehoudende gazeuse
De aanwezigheid van cafeïne moet worden vermeld op het etiket. Deze producten mogen maximaal 150 mg cafeïne per liter bevatten en mogen slechts worden vervaardigd met orthofosforzuur, tot een gehalte van 600 mg per liter.

De meeste van deze frisdranken zijn zeer gevoelig voor microbiologische groei door de grote hoeveelheid suiker. Koolzuur veroorzaakt een lage pH (2,2-3,6) en belemmert de groei van micro-organismen. Vaak worden zuren als conserveringsmiddelen toegevoegd

Productie frisdrank

Systemen voor het produceren van frisdrank bestaan over het algemeen uit een opslagtank (een silo voor opslag van grondstoffen als suiker, kleur- en smaakstoffen), een waterbehandelunit, een mixer, een pasteur of UHT-sterilisator en een systeem voor toevoeging van koolzuur en afvullijn. Alle systemen kunnen met behulp van CIP (Cleaning In Place) gereinigd worden.

Grondstoffen

Het grootste gedeelte van frisdrank bestaat uit water. Omdat er een reactie tussen water en kleur- en smaakstoffen kan optreden, kan het nodig zijn het water te ontharden en te filtreren. Het is daarnaast belangrijk dat het kiemgetal van het water voldoende laag is.
De suiker kan in vaste vorm of vloeibaar, in de vorm van een suikerstroop, worden aangeleverd. De smaak van het product wordt bepaald door de zoetzuurratio. Naast suiker wordt er daarom vaak ook een zuur aan het product toegevoegd. Naast citroenzuur mag in cola ook gebruik worden gemaakt van fosforzuur.

Siroopbereiding

De basis van de frisdrank, de siroop, bestaat uit water, suiker, zuur en kleur- en smaakstoffen. Deze siroop wordt bereid door deze ingrediënten in het water op te lossen tot 65 °Brix.
De suiker kan op twee manieren worden opgelost:
  • Warm: Oplossen bij 70 à 80°C, filtreren en afkoelen tot 15°C
  • Koud: Oplossen door intensief roeren in koud water, filtreren en pasteuriseren.

Meestal wordt de suiker toegevoegd met een doorstroommeter. Met behulp van een doorstroommeter met dichtheidsmeting kan direct het suikergehalte worden gemeten. De dichtheid is namelijk een mate voor het suikergehalte (ook wel Brix genaamd). De Brix-waarde is dan het gewichtspercentage aan suiker in het voedingsmiddel.
In onderstaande tabel, de tabel van Ochsle/Brix, is de verhouding tussen de dichtheid en de Brix-waarde gegeven.


ºBrix Dichtheid bij 20ºC ºBaumé
ºBrix Dichtheid bij 20ºC ºBaumé
1 1,00389 0,56
38 1,16833 20,89
2 1,00779 1,12
39 1,17341 21,43
3 1,01172 1,68
40 1,17853 21,97
4 1,01567 2,24
41 1,18368 22,50
5 1,01965 2,79
42 1,18887 23,04
6 1,02366 3,35
43 1,19410 23,57
7 1,02770 3,91
44 1,19936 24,10
8 1,03176 4,46
45 1,20467 24,63
9 1,03586 5,02
46 1,21001 25,17
10 1,03998 5,57
47 1,21538 25,70
11 1,04413 6,13
48 1,22080 26,23
12 1,04831 6,68
49 1,22625 26,75
13 1,05252 7,24
50 1,23174 27,28
14 1,05677 7,79
51 1,23727 27,81
15 1,06104 8,34
52 1,24284 28,33
16 1,06534 8,98
53 1,24844 28,86
17 1,06968 9,45
54 1,25408 29,38
18 1,07404 10,00
55 1,25976 29,90
19 1,07844 10,55
56 1,26548 30,42
20 1,08287 11,10
57 1,27123 30,94
21 1,08733 11,65
58 1,27703 31,46
22 1,09183 12,20
59 1,28286 31,97
23 1,09636 12,74
60 1,28873 32,49
24 1,10092 13,29
61 1,29464 33,00
25 1,10551 13,84
62 1,30059 33,51
26 1,11014 14,39
63 1,30657 34,02
27 1,11480 14,93
64 1,31260 34,53
28 1,11949 15,48
65 1,31866 35,04
29 1,12422 16,02
66 1,32476 35,55
30 1,12898 16,57
67 1,33090 36,05
31 1,13378 17,11
68 1,33708 36,55
32 1,13861 17,65
69 1,34330 37,06
33 1,14347 18,19
70 1,34956 37,56
34 1,14837 18,73
71 1,35585 38,06
35 1,15331 19,28
72 1,36218 38,55
36 1,15828 19,81
73 1,36856 39,05
37 1,16329 20,35
74 1,37496 39,54


Wanneer in plaats van suiker zoetstoffen worden toegevoegd, wordt de gewenste zoetheid bepaald door het meten van de elektrische geleidbaarheid van de oplossing. Het meten van de dichtheid is voor deze producten namelijk niet nauwkeurig genoeg vanwege de lage dichtheid van de oplossing.

De volgorde van toevoeging van de overige ingrediënten varieert per receptuur. De kleur- en smaakstoffen en eventuele zuren worden meestal alleen in lage concentratie toegevoegd en zijn eenvoudig te doseren met de hand of met behulp van doseerpompen. Wanneer er vruchtensappen aan de siroop worden toegevoegd, moet het product voor impregneren worden gepasteuriseerd.

De siroop moet de tijd krijgen om te rusten, zodat eventueel ingeslagen lucht kan ontsnappen. Het is ook mogelijk om de siroop in deze onverdunde vorm al af te vullen in een fles. De consument dient deze siroop thuis zelf te verdunnen en eventueel zelf koolzuur toe te voegen.

Pasteurisatie

Siroop met vruchtensappen of met een pH van 3 of hoger moet voor het impregneren gedurende 20 seconden bij 80°C worden gepasteuriseerd.

Impregneren

Impregneren is het mengen van water met koolzuur. De oplosbaarheid van koolzuurgas in water hangt af van de heersende druk en de temperatuur van het water. Hoe kouder het water, hoe hoger de oplosbaarheid.
In een vacuümketel wordt het water eerst ontlucht. De frisdrank zou bij het openen anders uit het flesje spuiten. Vervolgens wordt het water onder hoge druk geïmpregneerd met koolzuur.
Het mengen van de siroop en het koolzuurhoudende water kan op 3 manieren plaatsvinden:

  • Premix-methode
Bij deze methode zijn twee aparte vulsystemen nodig, omdat de siroop in de fles wordt afgevuld al vorens het koolzuurhoudende water wordt toegevoegd.
  • Trimix- of Intermix-systeem
Bij dit systeem worden het koolzuurhoudende water en de siroop met behulp van doseerpompen in de juiste verhouding gemengd.
  • In-line mengen
Tijdens het verpompen van de siroop, wordt in-line water toegevoegd. Met behulp van een statische menger in de leiding wordt het geheel goed gemengd. Door het meten van de densiteit kan worden behaald of dat de juiste mengverhouding is behaald. Vervolgens vindt in-line het impregneren plaats. Na het impregneren wordt het geheel opnieuw gemengd door een statische menger.

Bottelen

Het grootste gedeelte van de verfrissende dranken worden onder druk afgevuld in flessen (van glas of PET) of blikjes, zodat een CO2-gehalte van maximaal 8 gram wordt verkregen. Na het vullen worden de flessen direct gesloten met een kroonkurk of dop met kunststof laag. Om luchtinfectie te voorkomen, wordt vaak steriele lucht over de flesopening geblazen. Soms wordt block packaging toegepast. Een derde mogelijkheid is een onverdunde vorm, de siroop, afvullen een fles. De consument dient deze siroop thuis zelf te verdunnen.

Tot slot worden de verpakkingen geëtiketteerd, met behulp van een etiketteermachine.

forumGeef uw reactie op dit artikel
Alle velden zijn verplicht. Uw persoonlijke informatie wordt niet op de site geplaatst. Hyfoma levert geen machines, maar verwijst alleen naar de bedrijven die de machines leveren. De meeste genoemde bedrijven leveren alleen machines voor de voedselindustrie en produceren geen voedsel.

Naam: Email:
Functie: Bedrijf: