Dieser Artikel ist noch nicht auf Deutsch vorhanden
Sojaboon
De sojaboon, ook wel Glycine max genoemd, is een eenjarige peulvrucht, welke een uitstekende bron vormt van eiwitten en olie. Het eiwitgehalte is niet alleen hoog, maar bevat zelfs alle acht de essentiële aminozuren. Daarnaast is de sojaboon rijk aan meervoudig onverzadigde vetzuren en bevat geen cholesterol. De boon bevat veel calcium, vitamine B, ijzer, fosfaat, zink en folaat.De sojaboon bestaat ongeveer uit 38% eiwitten, 28% koolhydraten, 18% olie, 11% vocht en 5% ruwe vezels.
De sojaplant is een behaarde plant die tot 2 m hoog kan worden. De bladeren van de plant zijn drietallig, af en toe vijftallig. Daarnaast heeft de sojaplant kleine witte of paarse bloemen en clusters van harige, korte peulen met 1 tot 4 zaden. De peul beschermt de zaden; bij beschadiging van de peul zal het zaad niet ontkiemen.
De bijna ronde zaden van de sojaboon zijn meestal lichtgeel, maar er zijn ook minder gangbare variëteiten met een bruine, zwarte of groene kleur. Ze hebben een gele, bruine of zwarte navel.
Oorspronkelijk komt de sojaboon uit het Verre Oosten. In China werd de boon beschouwd als één van de vijf heilige gewassen.
De plant groeit in tropische en subtropische gebieden met optimale groeicondities tussen de 20 en 30°C en een daglengte van 14 uur of minder. De sojaplant wil op de meeste grondsoorten groeien, maar groeit het beste op vochtige grond met een hoog organisch gehalte en een pH tussen de 6,0 en 6,5.
Sojabonen kunnen tot vele producten worden verwerkt, waaronder sojamelk, sojaolie, tofu, tempeh en sojasaus.
Teeltproces
Grondbewerking
Het is belangrijk dat er wordt gestart met een goed zaaibed om een vlotte kieming en begingroei te bevorderen. De bovengrond van ongeveer 5 à 8 cm moet goed los en fijn zijn en vrij van onkruid. Onkruid kan namelijk tot sterke opbrengstverliezen leiden. Door de grond van te voren 2 tot 4 keer te ploegen, wordt het onkruid vernietigd en krijgt met losse grond.Daarnaast moet de grond voldoende vochtig zijn. Het aantal bewerkingen voor het zaaien van de soja moet daarom zoveel mogelijk worden beperkt. Wanneer het zaaibed te droog is, is het verstandig om te wachten op regen of irrigatie toe te passen.
Wanneer de grond een te lage pH-waarde heeft, moet geruime tijd voor het zaaien kalk door de grond worden gewerkt tot op een diepte van 12 tot 15 cm. De kalk, met eventueel toegevoegd magnesium en/of molybdeen, vormt een voedingselement voor de sojaplant en zorgt voor een gewenste pH-waarde van de grond.
Zaaien
Het zaaizaad moet zijn gekeurd en vrij zijn van beschadigde korrels. Er moet rekening worden gehouden met de daglengte van het gebied, omdat elke variëteit zijn eigen specifieke eisen aan de daglengte stelt. De kiemkracht van het zaad moet minimaal 80% zijn. Aangezien het sojazaad haar vitaliteit snel verliest, kan het beste zaad van de voorgaande oogst worden gebruikt.Om de kans op een goede opbrengst te vergroten kunnen de zaden worden ontsmet met bijvoorbeeld Captan of Thiram. Wanneer men voor de eerste keer op nieuwe grond zaait, wordt het zaaizaad geënt met een Rhizobium bacterie. Uiteraard kan het zaad dan niet worden ontsmet. Het beste vindt het enten 2 à 3 uur voor het zaaien plaats.
Wanneer het zaaibed voldoende vochtig is, wordt een zaaidiepte van 2,5 à 5 cm aangehouden. De rijenafstand en de onderlinge afstand van de planten hangt af van het zaad en de toestand van de grond. Er moet worden gestreefd naar het juiste aantal planten per m2, zodat de voedingsstoffen in de grond zo optimaal mogelijk worden gebruikt en het ontstaan van onkruid wordt tegengegaan.
Het zaaien wordt uitgevoerd met een zaaimachine.
Bemesting
Het bemesten met een mengmeststof moet vóór of tijdens het zaaien worden uitgevoerd. Deze mengmeststof bevat onder andere fosfaat en kali. Voor de opname van deze voedingsstoffen is in een goede kalkbemesting erg belangrijk.De mengmeststof wordt ongeveer 5 cm naast en 5 cm onder het zaad in de grond aangebracht. Bij deze rijenbemesting mag het zaad niet met de mest in aanraking komen om de kans op kiembeschadiging te voorkomen.
De sojaplant heeft, samen met een specifiek Rhizobium bacterie, het vermogen om stikstof uit de lucht tot vaste stof te binden en aan het wortelgestel van de plant af te zetten. Hierdoor wordt de grond op een natuurlijke wijze met stikstof bemest.
Afhankelijk van het seizoen vindt irrigatie plaats om het gewenste vochtgehalte van de grond in stand te houden. Een hoog vochtgehalte is vooral essentieel tijdens de bloei en de ontwikkeling van de peulen.
Wanneer er te veel regen valt, moet het teveel aan water worden afgevoerd.
Onkruid- en insectenbestrijding
Met behulp van een rol-eg vindt mechanische onkruidbestrijding plaats. De rol-eg doodt het jonge onkruid en breekt de vaak wat dichtgeslagen grondkorst. Zowel voor als na de opkomst van het gewas wordt het eggen om de 5 dagen herhaald. Deze bewerking wordt meestal op het heetst van de dag uitgevoerd, omdat de sojaplanten dan wat slap en minder breekbaar zijn. Dit eggen mag slechts plaatsvinden tot aan de bloei van de sojaplant.Mechanische onkruidbestrijding kan worden aangevuld met chemische onkruidbestrijding.
Om de sojaplanten te beschermen tegen insecten worden de planten bespoten met de daartoe voorgeschreven middelen.
Oogsten
Afhankelijk van de variëteit is de sojaboon na 50 tot 140 dagen rijp. De bladeren van de sojaplant worden geel en vallen af. De peulen drogen snel uit en het zaad wordt hard. Het zaad verliest in een korte tijd veel water. Tijdens het oogsten moet het vochtgehalte van het zaad ongeveer 13% bedragen, anders moet worden gedroogd. Echter bij een te laag vochtgehalte is de kans op beschadiging van het zaad heel groot. Vooral bij het oogsten van zaaizaad is dit van belang.Het oogsten gebeurt met een maaidorser en moet zorgvuldig gebeuren. De maaidorser moet goed worden afgesteld, omdat anders dorstverliezen kunnen ontstaan. Bovendien kan het zaad door onjuiste afstellingen worden beschadigd. De afstellingen zullen dan ook tijdens het oogsten regelmatig moeten worden aangepast.
Bewaren
Tijdens het bewaren van de sojaboon mag het vochtgehalte niet hoger zijn dan 13%, omdat anders broei en schimmelvorming op kan treden en de geur van het product verslechterd. Het vochtgehalte kan worden aangepast door voorverwarmde lucht van niet meer dan 55°C door de sojabonen te blazen. Afhankelijk van de bewaartijd moet het vochtgehalte nog lager zijn. Voor een bewaartijd van meer dan 2 jaar bijvoorbeeld 10%.Voordat de sojabonen worden geëxporteerd, worden ze gesorteerd op kwaliteit.