News |
RIVM-rapport: Detectie van niet-toegelaten genetisch gemodificeerde organismen
maandag 17 september 2007
Het rapport is geschreven in opdracht van het ministerie van VROM en van LNV.Het rapport beschrijft op welke manieren genetisch gemodificeerde organismen zijn op te sporen, en welke informatie en welk vergelijkingsmateriaal minimaal daarvoor nodig zijn (paragraaf 2). Vervolgens wordt, aan de hand van een aantal recente incidenten, beschreven welke technische problemen zich voordoen bij de detectie van ggo’s en wanneer de beschreven detectiemethoden succesvol kunnen zijn (paragraaf 3). Paragraaf 4 gaat in op de technische haalbaarheid om in de toekomst niet-toegelaten ggo’s op te sporen. De Conclusie (paragraaf 5) vat de mogelijkheden en beperkingen kort samen en luidt:
Opsporen is technisch mogelijk.
Het is in principe technisch mogelijk om niet-toegelaten ggo’s aan te tonen in partijen plantmateriaal of van planten afgeleid materiaal. Het is eenvoudiger om een niet-toegelaten ggo te detecteren als er nog geen ggo-variëteiten van het betreffende gewas in de EU zijn toegelaten. Wanneer er wel ggo-variëteiten van een gewas tot de EU-markt zijn toegelaten, zeker wanneer deze in mengsels worden ingevoerd, is opsporing complexer, maar niet onmogelijk.
Het opsporen van ggo’s is een kostbare en tijdrovende zaak.
In alle gevallen kost opsporing van niet-toegelaten ggo’s veel tijd en zijn er hoge kosten aan verbonden. Dit heeft te maken met de complexiteit van de opsporingsmethoden die ontwikkeld moeten worden. De hoge kosten zijn bovendien verbonden aan de grote hoeveelheid monsters die moeten worden genomen en de analyses die moeten worden uitgevoerd om een redelijke dekkingsgraad te krijgen van alle import.
De juridische bewijslast kan lastig zijn.
Het is de vraag of de resultaten verkregen met de algemene methode voldoende zekerheid bieden voor de juridische bewijslast. Uiteraard moet bij elke analyse worden aangetoond dat de gevonden ggo’s niet afkomstig zijn van verontreiniging van de partij of van kruisbesmetting met toegelaten ggo’s van andere gewassen.
Daarnaast kan echter met de beschreven algemene methoden niet direct de identiteit van het niet-toegelaten ggo worden vastgesteld. Voor de juridische bewijslast kan het noodzakelijk blijken om de exacte identiteit van een niettoegelaten ggo vast te stellen. In dat geval moeten er specifieke sequentieinformatie en referentiemateriaal voorhanden zijn. Dit zal in de praktijk zeer lastig tot onmogelijk zijn.